NL.png federaliseren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • federaliseren

O.t.t. (Present)

  • federaliseerde
  • federaliseerde
  • federaliseerde
  • federaliseerde
  • federaliseerden
  • federaliseerden
  • federaliseerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal federaliseren
  • zult federaliseren
  • zal federaliseren
  • zult federaliseren
  • zult federaliseren
  • zullen federaliseren
  • zullen federaliseren

O.t.t.t. (Future)

  • had gefederaliseerd
  • had gefederaliseerd
  • had gefederaliseerd
  • had gefederaliseerd
  • hadden gefederaliseerd
  • hadden gefederaliseerd
  • hadden gefederaliseerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gefederaliseerd
  • hebt gefederaliseerd
  • heeft gefederaliseerd
  • hebt gefederaliseerd
  • hebben gefederaliseerd
  • hebben gefederaliseerd
  • hebben gefederaliseerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gefederaliseerd hebben
  • zult gefederaliseerd hebben
  • zal gefederaliseerd hebben
  • zult gefederaliseerd hebben
  • zult gefederaliseerd hebben
  • zullen gefederaliseerd hebben
  • zullen gefederaliseerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gefederaliseerd hebben
  • zou gefederaliseerd hebben
  • zou gefederaliseerd hebben
  • zou gefederaliseerd hebben
  • zouden gefederaliseerd hebben
  • zouden gefederaliseerd hebben
  • zouden gefederaliseerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gefederaliseerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gefederaliseerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gefederaliseerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gefederaliseerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gefederaliseerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gefederaliseerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gefederaliseerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gefederaliseerd zijn
  •