INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- fatigeerde
- fatigeerde
- fatigeerde
- fatigeerde
- fatigeerden
- fatigeerden
- fatigeerden
O.v.t. (Past)
- zal fatigeren
- zult fatigeren
- zal fatigeren
- zult fatigeren
- zult fatigeren
- zullen fatigeren
- zullen fatigeren
O.t.t.t. (Future)
- had gefatigeerd
- had gefatigeerd
- had gefatigeerd
- had gefatigeerd
- hadden gefatigeerd
- hadden gefatigeerd
- hadden gefatigeerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gefatigeerd
- hebt gefatigeerd
- heeft gefatigeerd
- hebt gefatigeerd
- hebben gefatigeerd
- hebben gefatigeerd
- hebben gefatigeerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gefatigeerd hebben
- zult gefatigeerd hebben
- zal gefatigeerd hebben
- zult gefatigeerd hebben
- zult gefatigeerd hebben
- zullen gefatigeerd hebben
- zullen gefatigeerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gefatigeerd hebben
- zou gefatigeerd hebben
- zou gefatigeerd hebben
- zou gefatigeerd hebben
- zouden gefatigeerd hebben
- zouden gefatigeerd hebben
- zouden gefatigeerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gefatigeerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gefatigeerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)