INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- dupliceerde
- dupliceerde
- dupliceerde
- dupliceerde
- dupliceerden
- dupliceerden
- dupliceerden
O.v.t. (Past)
- zal dupliceren
- zult dupliceren
- zal dupliceren
- zult dupliceren
- zult dupliceren
- zullen dupliceren
- zullen dupliceren
O.t.t.t. (Future)
- had gedupliceerd
- had gedupliceerd
- had gedupliceerd
- had gedupliceerd
- hadden gedupliceerd
- hadden gedupliceerd
- hadden gedupliceerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gedupliceerd
- hebt gedupliceerd
- heeft gedupliceerd
- hebt gedupliceerd
- hebben gedupliceerd
- hebben gedupliceerd
- hebben gedupliceerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gedupliceerd hebben
- zult gedupliceerd hebben
- zal gedupliceerd hebben
- zult gedupliceerd hebben
- zult gedupliceerd hebben
- zullen gedupliceerd hebben
- zullen gedupliceerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gedupliceerd hebben
- zou gedupliceerd hebben
- zou gedupliceerd hebben
- zou gedupliceerd hebben
- zouden gedupliceerd hebben
- zouden gedupliceerd hebben
- zouden gedupliceerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gedupliceerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gedupliceerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)