NL.png drogeren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • drogeren

O.t.t. (Present)

  • drogeerde
  • drogeerde
  • drogeerde
  • drogeerde
  • drogeerden
  • drogeerden
  • drogeerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal drogeren
  • zult drogeren
  • zal drogeren
  • zult drogeren
  • zult drogeren
  • zullen drogeren
  • zullen drogeren

O.t.t.t. (Future)

  • had gedrogeerd
  • had gedrogeerd
  • had gedrogeerd
  • had gedrogeerd
  • hadden gedrogeerd
  • hadden gedrogeerd
  • hadden gedrogeerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gedrogeerd
  • hebt gedrogeerd
  • heeft gedrogeerd
  • hebt gedrogeerd
  • hebben gedrogeerd
  • hebben gedrogeerd
  • hebben gedrogeerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gedrogeerd hebben
  • zult gedrogeerd hebben
  • zal gedrogeerd hebben
  • zult gedrogeerd hebben
  • zult gedrogeerd hebben
  • zullen gedrogeerd hebben
  • zullen gedrogeerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gedrogeerd hebben
  • zou gedrogeerd hebben
  • zou gedrogeerd hebben
  • zou gedrogeerd hebben
  • zouden gedrogeerd hebben
  • zouden gedrogeerd hebben
  • zouden gedrogeerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gedrogeerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gedrogeerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gedrogeerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gedrogeerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gedrogeerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gedrogeerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gedrogeerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gedrogeerd zijn
  •