NL.png draperen

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • draperen

O.t.t. (Present)

  • drapeerde
  • drapeerde
  • drapeerde
  • drapeerde
  • drapeerden
  • drapeerden
  • drapeerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal draperen
  • zult draperen
  • zal draperen
  • zult draperen
  • zult draperen
  • zullen draperen
  • zullen draperen

O.t.t.t. (Future)

  • had gedrapeerd
  • had gedrapeerd
  • had gedrapeerd
  • had gedrapeerd
  • hadden gedrapeerd
  • hadden gedrapeerd
  • hadden gedrapeerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gedrapeerd
  • hebt gedrapeerd
  • heeft gedrapeerd
  • hebt gedrapeerd
  • hebben gedrapeerd
  • hebben gedrapeerd
  • hebben gedrapeerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gedrapeerd hebben
  • zult gedrapeerd hebben
  • zal gedrapeerd hebben
  • zult gedrapeerd hebben
  • zult gedrapeerd hebben
  • zullen gedrapeerd hebben
  • zullen gedrapeerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gedrapeerd hebben
  • zou gedrapeerd hebben
  • zou gedrapeerd hebben
  • zou gedrapeerd hebben
  • zouden gedrapeerd hebben
  • zouden gedrapeerd hebben
  • zouden gedrapeerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gedrapeerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gedrapeerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gedrapeerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gedrapeerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gedrapeerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gedrapeerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gedrapeerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gedrapeerd zijn
  •