INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- doseerde
- doseerde
- doseerde
- doseerde
- doseerden
- doseerden
- doseerden
O.v.t. (Past)
- zal doseren
- zult doseren
- zal doseren
- zult doseren
- zult doseren
- zullen doseren
- zullen doseren
O.t.t.t. (Future)
- had gedoseerd
- had gedoseerd
- had gedoseerd
- had gedoseerd
- hadden gedoseerd
- hadden gedoseerd
- hadden gedoseerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gedoseerd
- hebt gedoseerd
- heeft gedoseerd
- hebt gedoseerd
- hebben gedoseerd
- hebben gedoseerd
- hebben gedoseerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gedoseerd hebben
- zult gedoseerd hebben
- zal gedoseerd hebben
- zult gedoseerd hebben
- zult gedoseerd hebben
- zullen gedoseerd hebben
- zullen gedoseerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gedoseerd hebben
- zou gedoseerd hebben
- zou gedoseerd hebben
- zou gedoseerd hebben
- zouden gedoseerd hebben
- zouden gedoseerd hebben
- zouden gedoseerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)