NL.png dogmatiseren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • dogmatiseren

O.t.t. (Present)

  • dogmatiseerde
  • dogmatiseerde
  • dogmatiseerde
  • dogmatiseerde
  • dogmatiseerden
  • dogmatiseerden
  • dogmatiseerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal dogmatiseren
  • zult dogmatiseren
  • zal dogmatiseren
  • zult dogmatiseren
  • zult dogmatiseren
  • zullen dogmatiseren
  • zullen dogmatiseren

O.t.t.t. (Future)

  • had gedogmatiseerd
  • had gedogmatiseerd
  • had gedogmatiseerd
  • had gedogmatiseerd
  • hadden gedogmatiseerd
  • hadden gedogmatiseerd
  • hadden gedogmatiseerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gedogmatiseerd
  • hebt gedogmatiseerd
  • heeft gedogmatiseerd
  • hebt gedogmatiseerd
  • hebben gedogmatiseerd
  • hebben gedogmatiseerd
  • hebben gedogmatiseerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gedogmatiseerd hebben
  • zult gedogmatiseerd hebben
  • zal gedogmatiseerd hebben
  • zult gedogmatiseerd hebben
  • zult gedogmatiseerd hebben
  • zullen gedogmatiseerd hebben
  • zullen gedogmatiseerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gedogmatiseerd hebben
  • zou gedogmatiseerd hebben
  • zou gedogmatiseerd hebben
  • zou gedogmatiseerd hebben
  • zouden gedogmatiseerd hebben
  • zouden gedogmatiseerd hebben
  • zouden gedogmatiseerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gedogmatiseerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gedogmatiseerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gedogmatiseerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gedogmatiseerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gedogmatiseerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gedogmatiseerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gedogmatiseerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gedogmatiseerd zijn
  •