INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- doemde
- doemde
- doemde
- doemde
- doemden
- doemden
- doemden
O.v.t. (Past)
- zal doemen
- zult doemen
- zal doemen
- zult doemen
- zult doemen
- zullen doemen
- zullen doemen
O.t.t.t. (Future)
- had gedoemd
- had gedoemd
- had gedoemd
- had gedoemd
- hadden gedoemd
- hadden gedoemd
- hadden gedoemd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gedoemd
- hebt gedoemd
- heeft gedoemd
- hebt gedoemd
- hebben gedoemd
- hebben gedoemd
- hebben gedoemd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gedoemd hebben
- zult gedoemd hebben
- zal gedoemd hebben
- zult gedoemd hebben
- zult gedoemd hebben
- zullen gedoemd hebben
- zullen gedoemd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gedoemd hebben
- zou gedoemd hebben
- zou gedoemd hebben
- zou gedoemd hebben
- zouden gedoemd hebben
- zouden gedoemd hebben
- zouden gedoemd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)