NL.png documenteren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • documenteren

O.t.t. (Present)

  • documenteerde
  • documenteerde
  • documenteerde
  • documenteerde
  • documenteerden
  • documenteerden
  • documenteerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal documenteren
  • zult documenteren
  • zal documenteren
  • zult documenteren
  • zult documenteren
  • zullen documenteren
  • zullen documenteren

O.t.t.t. (Future)

  • had gedocumenteerd
  • had gedocumenteerd
  • had gedocumenteerd
  • had gedocumenteerd
  • hadden gedocumenteerd
  • hadden gedocumenteerd
  • hadden gedocumenteerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gedocumenteerd
  • hebt gedocumenteerd
  • heeft gedocumenteerd
  • hebt gedocumenteerd
  • hebben gedocumenteerd
  • hebben gedocumenteerd
  • hebben gedocumenteerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gedocumenteerd hebben
  • zult gedocumenteerd hebben
  • zal gedocumenteerd hebben
  • zult gedocumenteerd hebben
  • zult gedocumenteerd hebben
  • zullen gedocumenteerd hebben
  • zullen gedocumenteerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gedocumenteerd hebben
  • zou gedocumenteerd hebben
  • zou gedocumenteerd hebben
  • zou gedocumenteerd hebben
  • zouden gedocumenteerd hebben
  • zouden gedocumenteerd hebben
  • zouden gedocumenteerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gedocumenteerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gedocumenteerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gedocumenteerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gedocumenteerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gedocumenteerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gedocumenteerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gedocumenteerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gedocumenteerd zijn
  •