INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- distribueerde
- distribueerde
- distribueerde
- distribueerde
- distribueerden
- distribueerden
- distribueerden
O.v.t. (Past)
- zal distribueren
- zult distribueren
- zal distribueren
- zult distribueren
- zult distribueren
- zullen distribueren
- zullen distribueren
O.t.t.t. (Future)
- had gedistribueerd
- had gedistribueerd
- had gedistribueerd
- had gedistribueerd
- hadden gedistribueerd
- hadden gedistribueerd
- hadden gedistribueerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gedistribueerd
- hebt gedistribueerd
- heeft gedistribueerd
- hebt gedistribueerd
- hebben gedistribueerd
- hebben gedistribueerd
- hebben gedistribueerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gedistribueerd hebben
- zult gedistribueerd hebben
- zal gedistribueerd hebben
- zult gedistribueerd hebben
- zult gedistribueerd hebben
- zullen gedistribueerd hebben
- zullen gedistribueerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gedistribueerd hebben
- zou gedistribueerd hebben
- zou gedistribueerd hebben
- zou gedistribueerd hebben
- zouden gedistribueerd hebben
- zouden gedistribueerd hebben
- zouden gedistribueerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gedistribueerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gedistribueerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zullen gedistribueerd zijn
-
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zouden gedistribueerd zijn
-