INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- distingeerde
- distingeerde
- distingeerde
- distingeerde
- distingeerden
- distingeerden
- distingeerden
O.v.t. (Past)
- zal distingeren
- zult distingeren
- zal distingeren
- zult distingeren
- zult distingeren
- zullen distingeren
- zullen distingeren
O.t.t.t. (Future)
- had gedistingeerd
- had gedistingeerd
- had gedistingeerd
- had gedistingeerd
- hadden gedistingeerd
- hadden gedistingeerd
- hadden gedistingeerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gedistingeerd
- hebt gedistingeerd
- heeft gedistingeerd
- hebt gedistingeerd
- hebben gedistingeerd
- hebben gedistingeerd
- hebben gedistingeerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gedistingeerd hebben
- zult gedistingeerd hebben
- zal gedistingeerd hebben
- zult gedistingeerd hebben
- zult gedistingeerd hebben
- zullen gedistingeerd hebben
- zullen gedistingeerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gedistingeerd hebben
- zou gedistingeerd hebben
- zou gedistingeerd hebben
- zou gedistingeerd hebben
- zouden gedistingeerd hebben
- zouden gedistingeerd hebben
- zouden gedistingeerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gedistingeerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gedistingeerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zullen gedistingeerd zijn
-
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zouden gedistingeerd zijn
-