NL.png dispergeren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • dispergeren

O.t.t. (Present)

  • dispergeerde
  • dispergeerde
  • dispergeerde
  • dispergeerde
  • dispergeerden
  • dispergeerden
  • dispergeerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal dispergeren
  • zult dispergeren
  • zal dispergeren
  • zult dispergeren
  • zult dispergeren
  • zullen dispergeren
  • zullen dispergeren

O.t.t.t. (Future)

  • had gedispergeerd
  • had gedispergeerd
  • had gedispergeerd
  • had gedispergeerd
  • hadden gedispergeerd
  • hadden gedispergeerd
  • hadden gedispergeerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gedispergeerd
  • hebt gedispergeerd
  • heeft gedispergeerd
  • hebt gedispergeerd
  • hebben gedispergeerd
  • hebben gedispergeerd
  • hebben gedispergeerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gedispergeerd hebben
  • zult gedispergeerd hebben
  • zal gedispergeerd hebben
  • zult gedispergeerd hebben
  • zult gedispergeerd hebben
  • zullen gedispergeerd hebben
  • zullen gedispergeerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gedispergeerd hebben
  • zou gedispergeerd hebben
  • zou gedispergeerd hebben
  • zou gedispergeerd hebben
  • zouden gedispergeerd hebben
  • zouden gedispergeerd hebben
  • zouden gedispergeerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gedispergeerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gedispergeerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gedispergeerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gedispergeerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gedispergeerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gedispergeerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gedispergeerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gedispergeerd zijn
  •