INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- disloqueerde
- disloqueerde
- disloqueerde
- disloqueerde
- disloqueerden
- disloqueerden
- disloqueerden
O.v.t. (Past)
- zal disloqueren
- zult disloqueren
- zal disloqueren
- zult disloqueren
- zult disloqueren
- zullen disloqueren
- zullen disloqueren
O.t.t.t. (Future)
- had gedisloqueerd
- had gedisloqueerd
- had gedisloqueerd
- had gedisloqueerd
- hadden gedisloqueerd
- hadden gedisloqueerd
- hadden gedisloqueerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gedisloqueerd
- hebt gedisloqueerd
- heeft gedisloqueerd
- hebt gedisloqueerd
- hebben gedisloqueerd
- hebben gedisloqueerd
- hebben gedisloqueerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gedisloqueerd hebben
- zult gedisloqueerd hebben
- zal gedisloqueerd hebben
- zult gedisloqueerd hebben
- zult gedisloqueerd hebben
- zullen gedisloqueerd hebben
- zullen gedisloqueerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gedisloqueerd hebben
- zou gedisloqueerd hebben
- zou gedisloqueerd hebben
- zou gedisloqueerd hebben
- zouden gedisloqueerd hebben
- zouden gedisloqueerd hebben
- zouden gedisloqueerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gedisloqueerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gedisloqueerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zullen gedisloqueerd zijn
-
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zouden gedisloqueerd zijn
-