INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- discrimineerde
- discrimineerde
- discrimineerde
- discrimineerde
- discrimineerden
- discrimineerden
- discrimineerden
O.v.t. (Past)
- zal discrimineren
- zult discrimineren
- zal discrimineren
- zult discrimineren
- zult discrimineren
- zullen discrimineren
- zullen discrimineren
O.t.t.t. (Future)
- had gediscrimineerd
- had gediscrimineerd
- had gediscrimineerd
- had gediscrimineerd
- hadden gediscrimineerd
- hadden gediscrimineerd
- hadden gediscrimineed
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gediscrimineerd
- hebt gediscrimineerd
- heeft gediscrimineerd
- hebt gediscrimineerd
- hebben gediscrimineerd
- hebben gediscrimineerd
- hebben gediscrimineerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gediscrimineerd hebben
- zult gediscrimineerd hebben
- zal gediscrimineerd hebben
- zult gediscrimineerd hebben
- zult gediscrimineerd hebben
- zullen gediscrimineerd hebben
- zullen gediscrimineerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gediscrimineerd hebben
- zou gediscrimineerd hebben
- zou gediscrimineerd hebben
- zou gediscrimineerd hebben
- zouden gediscrimineerd hebben
- zouden gediscrimineerd hebben
- zouden gediscrimineerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gediscrimineerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gediscrimineerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zullen gediscrimineerd zijn
-
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zouden gediscrimineerd zijn
-