INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- diplomeerde
- diplomeerde
- diplomeerde
- diplomeerde
- diplomeerden
- diplomeerden
- diplomeerden
O.v.t. (Past)
- zal diplomeren
- zult diplomeren
- zal diplomeren
- zult diplomeren
- zult diplomeren
- zullen diplomeren
- zullen diplomeren
O.t.t.t. (Future)
- had gediplomeerd
- had gediplomeerd
- had gediplomeerd
- had gediplomeerd
- hadden gediplomeerd
- hadden gediplomeerd
- hadden gediplomeerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gediplomeerd
- hebt gediplomeerd
- heeft gediplomeerd
- hebt gediplomeerd
- hebben gediplomeerd
- hebben gediplomeerd
- hebben gediplomeerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gediplomeerd hebben
- zult gediplomeerd hebben
- zal gediplomeerd hebben
- zult gediplomeerd hebben
- zult gediplomeerd hebben
- zullen gediplomeerd hebben
- zullen gediplomeerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gediplomeerd hebben
- zou gediplomeerd hebben
- zou gediplomeerd hebben
- zou gediplomeerd hebben
- zouden gediplomeerd hebben
- zouden gediplomeerd hebben
- zouden gediplomeerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gediplomeerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gediplomeerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)