NL.png dimensioneren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • dimensioneren

O.t.t. (Present)

  • dimensioneerde
  • dimensioneerde
  • dimensioneerde
  • dimensioneerde
  • dimensioneerden
  • dimensioneerden
  • dimensioneerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal dimensioneren
  • zult dimensioneren
  • zal dimensioneren
  • zult dimensioneren
  • zult dimensioneren
  • zullen dimensioneren
  • zullen dimensioneren

O.t.t.t. (Future)

  • had gedimensioneerd
  • had gedimensioneerd
  • had gedimensioneerd
  • had gedimensioneerd
  • hadden gedimensioneerd
  • hadden gedimensioneerd
  • hadden gedimensioneerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gedimensioneerd
  • hebt gedimensioneerd
  • heeft gedimensioneerd
  • hebt gedimensioneerd
  • hebben gedimensioneerd
  • hebben gedimensioneerd
  • hebben gedimensioneerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gedimensioneerd hebben
  • zult gedimensioneerd hebben
  • zal gedimensioneerd hebben
  • zult gedimensioneerd hebben
  • zult gedimensioneerd hebben
  • zullen gedimensioneerd hebben
  • zullen gedimensioneerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gedimensioneerd hebben
  • zou gedimensioneerd hebben
  • zou gedimensioneerd hebben
  • zou gedimensioneerd hebben
  • zouden gedimensioneerd hebben
  • zouden gedimensioneerd hebben
  • zouden gedimensioneerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gedimensioneerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gedimensioneerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gedimensioneerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gedimensioneerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gedimensioneerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gedimensioneerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gedimensioneerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gedimensioneerd zijn
  •