INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- dilueerde
- dilueerde
- dilueerde
- dilueerde
- dilueerden
- dilueerden
- dilueerden
O.v.t. (Past)
- zal dilueren
- zult dilueren
- zal dilueren
- zult dilueren
- zult dilueren
- zullen dilueren
- zullen dilueren
O.t.t.t. (Future)
- had gedilueerd
- had gedilueerd
- had gedilueerd
- had gedilueerd
- hadden gedilueerd
- hadden gedilueerd
- hadden gedilueerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gedilueerd
- hebt gedilueerd
- heeft gedilueerd
- hebt gedilueerd
- hebben gedilueerd
- hebben gedilueerd
- hebben gedilueerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gedilueerd hebben
- zult gedilueerd hebben
- zal gedilueerd hebben
- zult gedilueerd hebben
- zult gedilueerd hebben
- zullen gedilueerd hebben
- zullen gedilueerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gedilueerd hebben
- zou gedilueerd hebben
- zou gedilueerd hebben
- zou gedilueerd hebben
- zouden gedilueerd hebben
- zouden gedilueerd hebben
- zouden gedilueerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)