NL.png dialyseren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • dialyseren

O.t.t. (Present)

  • dialyseerde
  • dialyseerde
  • dialyseerde
  • dialyseerde
  • dialyseerden
  • dialyseerden
  • dialyseerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal dialyseren
  • zult dialyseren
  • zal dialyseren
  • zult dialyseren
  • zult dialyseren
  • zullen dialyseren
  • zullen dialyseren

O.t.t.t. (Future)

  • had gedialyseerd
  • had gedialyseerd
  • had gedialyseerd
  • had gedialyseerd
  • hadden gedialyseerd
  • hadden gedialyseerd
  • hadden gedialyseerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gedialyseerd
  • hebt gedialyseerd
  • heeft gedialyseerd
  • hebt gedialyseerd
  • hebben gedialyseerd
  • hebben gedialyseerd
  • hebben gedialyseerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gedialyseerd hebben
  • zult gedialyseerd hebben
  • zal gedialyseerd hebben
  • zult gedialyseerd hebben
  • zult gedialyseerd hebben
  • zullen gedialyseerd hebben
  • zullen gedialyseerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gedialyseerd hebben
  • zou gedialyseerd hebben
  • zou gedialyseerd hebben
  • zou gedialyseerd hebben
  • zouden gedialyseerd hebben
  • zouden gedialyseerd hebben
  • zouden gedialyseerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gedialyseerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gedialyseerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gedialyseerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gedialyseerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gedialyseerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gedialyseerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gedialyseerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gedialyseerd zijn
  •