INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- detesteerde
- detesteerde
- detesteerde
- detesteerde
- detesteerden
- detesteerden
- detesteerden
O.v.t. (Past)
- zal detesteren
- zult detesteren
- zal detesteren
- zult detesteren
- zult detesteren
- zullen detesteren
- zullen detesteren
O.t.t.t. (Future)
- had gedetesteerd
- had gedetesteerd
- had gedetesteerd
- had gedetesteerd
- hadden gedetesteerd
- hadden gedetesteerd
- hadden gedetesteerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gedetesteerd
- hebt gedetesteerd
- heeft gedetesteerd
- hebt gedetesteerd
- hebben gedetesteerd
- hebben gedetesteerd
- hebben gedetesteerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gedetesteerd hebben
- zult gedetesteerd hebben
- zal gedetesteerd hebben
- zult gedetesteerd hebben
- zult gedetesteerd hebben
- zullen gedetesteerd hebben
- zullen gedetesteerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gedetesteerd hebben
- zou gedetesteerd hebben
- zou gedetesteerd hebben
- zou gedetesteerd hebben
- zouden gedetesteerd hebben
- zouden gedetesteerd hebben
- zouden gedetesteerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gedetesteerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gedetesteerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)