NL.png dessineren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • dessineren

O.t.t. (Present)

  • dessineerde
  • dessineerde
  • dessineerde
  • dessineerde
  • dessineerden
  • dessineerden
  • dessineerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal dessineren
  • zult dessineren
  • zal dessineren
  • zult dessineren
  • zult dessineren
  • zullen dessineren
  • zullen dessineren

O.t.t.t. (Future)

  • had gedessineerd
  • had gedessineerd
  • had gedessineerd
  • had gedessineerd
  • hadden gedessineerd
  • hadden gedessineerd
  • hadden gedessineerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gedessineerd
  • hebt gedessineerd
  • heeft gedessineerd
  • hebt gedessineerd
  • hebben gedessineerd
  • hebben gedessineerd
  • hebben gedessineerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gedessineerd hebben
  • zult gedessineerd hebben
  • zal gedessineerd hebben
  • zult gedessineerd hebben
  • zult gedessineerd hebben
  • zullen gedessineerd hebben
  • zullen gedessineerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gedessineerd hebben
  • zou gedessineerd hebben
  • zou gedessineerd hebben
  • zou gedessineerd hebben
  • zouden gedessineerd hebben
  • zouden gedessineerd hebben
  • zouden gedessineerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gedessineerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gedessineerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gedessineerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gedessineerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gedessineerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gedessineerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gedessineerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gedessineerd zijn
  •