NL.png derven

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • derven

O.t.t. (Present)

  • derfde
  • derfde
  • derfde
  • derfde
  • derfden
  • derfden
  • derfden
 

O.v.t. (Past)

  • zal derven
  • zult derven
  • zal derven
  • zult derven
  • zult derven
  • zullen derven
  • zullen derven

O.t.t.t. (Future)

  • had gederfd
  • had gederfd
  • had gederfd
  • had gederfd
  • hadden gederfd
  • hadden gederfd
  • hadden gederfd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gederfd
  • hebt gederfd
  • heeft gederfd
  • hebt gederfd
  • hebben gederfd
  • hebben gederfd
  • hebben gederfd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gederfd hebben
  • zult gederfd hebben
  • zal gederfd hebben
  • zult gederfd hebben
  • zult gederfd hebben
  • zullen gederfd hebben
  • zullen gederfd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gederfd hebben
  • zou gederfd hebben
  • zou gederfd hebben
  • zou gederfd hebben
  • zouden gederfd hebben
  • zouden gederfd hebben
  • zouden gederfd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gederfd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gederfd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gederfd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gederfd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gederfd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gederfd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gederfd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gederfd zijn
  •