INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- deponeerde
- deponeerde
- deponeerde
- deponeerde
- deponeerden
- deponeerden
- deponeerden
O.v.t. (Past)
- zal deponeren
- zult deponeren
- zal deponeren
- zult deponeren
- zult deponeren
- zullen deponeren
- zullen deponeren
O.t.t.t. (Future)
- had gedeponeerd
- had gedeponeerd
- had gedeponeerd
- had gedeponeerd
- hadden gedeponeerd
- hadden gedeponeerd
- hadden gedeponeerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gedeponeerd
- hebt gedeponeerd
- heeft gedeponeerd
- hebt gedeponeerd
- hebben gedeponeerd
- hebben gedeponeerd
- hebben gedeponeerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gedeponeerd hebben
- zult gedeponeerd hebben
- zal gedeponeerd hebben
- zult gedeponeerd hebben
- zult gedeponeerd hebben
- zullen gedeponeerd hebben
- zullen gedeponeerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gedeponeerd hebben
- zou gedeponeerd hebben
- zou gedeponeerd hebben
- zou gedeponeerd hebben
- zouden gedeponeerd hebben
- zouden gedeponeerd hebben
- zouden gedeponeerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gedeponeerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gedeponeerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)