INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- depasseerde
- depasseerde
- depasseerde
- depasseerde
- depasseerden
- depasseerden
- depasseerden
O.v.t. (Past)
- zal depasseren
- zult depasseren
- zal depasseren
- zult depasseren
- zult depasseren
- zullen depasseren
- zullen depasseren
O.t.t.t. (Future)
- had gedepasseerd
- had gedepasseerd
- had gedepasseerd
- had gedepasseerd
- hadden gedepasseerd
- hadden gedepasseerd
- hadden gedepasseerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gedepasseerd
- hebt gedepasseerd
- heeft gedepasseerd
- hebt gedepasseerd
- hebben gedepasseerd
- hebben gedepasseerd
- hebben gedepasseerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gedepasseerd hebben
- zult gedepasseerd hebben
- zal gedepasseerd hebben
- zult gedepasseerd hebben
- zult gedepasseerd hebben
- zullen gedepasseerd hebben
- zullen gedepasseerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gedepasseerd hebben
- zou gedepasseerd hebben
- zou gedepasseerd hebben
- zou gedepasseerd hebben
- zouden gedepasseerd hebben
- zouden gedepasseerd hebben
- zouden gedepasseerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gedepasseerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gedepasseerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)