NL.png deodoriseren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • deodoriseren

O.t.t. (Present)

  • deodoriseerde
  • deodoriseerde
  • deodoriseerde
  • deodoriseerde
  • deodoriseerden
  • deodoriseerden
  • deodoriseerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal deodoriseren
  • zult deodoriseren
  • zal deodoriseren
  • zult deodoriseren
  • zult deodoriseren
  • zullen deodoriseren
  • zullen deodoriseren

O.t.t.t. (Future)

  • had gedeodoriseerd
  • had gedeodoriseerd
  • had gedeodoriseerd
  • had gedeodoriseerd
  • hadden gedeodoriseerd
  • hadden gedeodoriseerd
  • hadden gedeodoriseerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gedeodoriseerd
  • hebt gedeodoriseerd
  • heeft gedeodoriseerd
  • hebt gedeodoriseerd
  • hebben gedeodoriseerd
  • hebben gedeodoriseerd
  • hebben gedeodoriseerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gedeodoriseerd hebben
  • zult gedeodoriseerd hebben
  • zal gedeodoriseerd hebben
  • zult gedeodoriseerd hebben
  • zult gedeodoriseerd hebben
  • zullen gedeodoriseerd hebben
  • zullen gedeodoriseerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gedeodoriseerd hebben
  • zou gedeodoriseerd hebben
  • zou gedeodoriseerd hebben
  • zou gedeodoriseerd hebben
  • zouden gedeodoriseerd hebben
  • zouden gedeodoriseerd hebben
  • zouden gedeodoriseerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gedeodoriseerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gedeodoriseerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gedeodoriseerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gedeodoriseerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gedeodoriseerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gedeodoriseerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gedeodoriseerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gedeodoriseerd zijn
  •