INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- denudeerde
- denudeerde
- denudeerde
- denudeerde
- denudeerden
- denudeerden
- denudeerden
O.v.t. (Past)
- zal denuderen
- zult denuderen
- zal denuderen
- zult denuderen
- zult denuderen
- zullen denuderen
- zullen denuderen
O.t.t.t. (Future)
- had gedenudeerd
- had gedenudeerd
- had gedenudeerd
- had gedenudeerd
- hadden gedenudeerd
- hadden gedenudeerd
- hadden gedenudeerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gedenudeerd
- hebt gedenudeerd
- heeft gedenudeerd
- hebt gedenudeerd
- hebben gedenudeerd
- hebben gedenudeerd
- hebben gedenudeerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gedenudeerd hebben
- zult gedenudeerd hebben
- zal gedenudeerd hebben
- zult gedenudeerd hebben
- zult gedenudeerd hebben
- zullen gedenudeerd hebben
- zullen gedenudeerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gedenudeerd hebben
- zou gedenudeerd hebben
- zou gedenudeerd hebben
- zou gedenudeerd hebben
- zouden gedenudeerd hebben
- zouden gedenudeerd hebben
- zouden gedenudeerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gedenudeerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gedenudeerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)