NL.png denigreren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • denigreren

O.t.t. (Present)

  • denigreerde
  • denigreerde
  • denigreerde
  • denigreerde
  • denigreerden
  • denigreerden
  • denigreerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal denigreren
  • zult denigreren
  • zal denigreren
  • zult denigreren
  • zult denigreren
  • zullen denigreren
  • zullen denigreren

O.t.t.t. (Future)

  • had gedenigreerd
  • had gedenigreerd
  • had gedenigreerd
  • had gedenigreerd
  • hadden gedenigreerd
  • hadden gedenigreerd
  • hadden gedenigreerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gedenigreerd
  • hebt gedenigreerd
  • heeft gedenigreerd
  • hebt gedenigreerd
  • hebben gedenigreerd
  • hebben gedenigreerd
  • hebben gedenigreerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gedenigreerd hebben
  • zult gedenigreerd hebben
  • zal gedenigreerd hebben
  • zult gedenigreerd hebben
  • zult gedenigreerd hebben
  • zullen gedenigreerd hebben
  • zullen gedenigreerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gedenigreerd hebben
  • zou gedenigreerd hebben
  • zou gedenigreerd hebben
  • zou gedenigreerd hebben
  • zouden gedenigreerd hebben
  • zouden gedenigreerd hebben
  • zouden gedenigreerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gedenigreerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gedenigreerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gedenigreerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gedenigreerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gedenigreerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gedenigreerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gedenigreerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gedenigreerd zijn
  •