INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- demaskeerde
- demaskeerde
- demaskeerde
- demaskeerde
- demaskeerden
- demaskeerden
- demaskeerden
O.v.t. (Past)
- zal demaskeren
- zult demaskeren
- zal demaskeren
- zult demaskeren
- zult demaskeren
- zullen demaskeren
- zullen demaskeren
O.t.t.t. (Future)
- had gedemaskeerd
- had gedemaskeerd
- had gedemaskeerd
- had gedemaskeerd
- hadden gedemaskeerd
- hadden gedemaskeerd
- hadden gedemaskeerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gedemaskeerd
- hebt gedemaskeerd
- heeft gedemaskeerd
- hebt gedemaskeerd
- hebben gedemaskeerd
- hebben gedemaskeerd
- hebben gedemaskeerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gedemaskeerd hebben
- zult gedemaskeerd hebben
- zal gedemaskeerd hebben
- zult gedemaskeerd hebben
- zult gedemaskeerd hebben
- zullen gedemaskeerd hebben
- zullen gedemaskeerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gedemaskeerd hebben
- zou gedemaskeerd hebben
- zou gedemaskeerd hebben
- zou gedemaskeerd hebben
- zouden gedemaskeerd hebben
- zouden gedemaskeerd hebben
- zouden gedemaskeerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gedemaskeerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gedemaskeerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)