NL.png demaquilleren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • demaquilleren

O.t.t. (Present)

  • demaquilleerde
  • demaquilleerde
  • demaquilleerde
  • demaquilleerde
  • demaquilleerden
  • demaquilleerden
  • demaquilleerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal demaquilleren
  • zult demaquilleren
  • zal demaquilleren
  • zult demaquilleren
  • zult demaquilleren
  • zullen demaquilleren
  • zullen demaquilleren

O.t.t.t. (Future)

  • had gedemaquilleerd
  • had gedemaquilleerd
  • had gedemaquilleerd
  • had gedemaquilleerd
  • hadden gedemaquilleerd
  • hadden gedemaquilleerd
  • hadden gedemaquilleerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gedemaquilleerd
  • hebt gedemaquilleerd
  • heeft gedemaquilleerd
  • hebt gedemaquilleerd
  • hebben gedemaquilleerd
  • hebben gedemaquilleerd
  • hebben gedemaquilleerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gedemaquilleerd hebben
  • zult gedemaquilleerd hebben
  • zal gedemaquilleerd hebben
  • zult gedemaquilleerd hebben
  • zult gedemaquilleerd hebben
  • zullen gedemaquilleerd hebben
  • zullen gedemaquilleerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gedemaquilleerd hebben
  • zou gedemaquilleerd hebben
  • zou gedemaquilleerd hebben
  • zou gedemaquilleerd hebben
  • zouden gedemaquilleerd hebben
  • zouden gedemaquilleerd hebben
  • zouden gedemaquilleerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gedemaquilleerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gedemaquilleerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gedemaquilleerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gedemaquilleerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gedemaquilleerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gedemaquilleerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gedemaquilleerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gedemaquilleerd zijn
  •