INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- delireerde
- delireerde
- delireerde
- delireerde
- delireerden
- delireerden
- delireerden
O.v.t. (Past)
- zal delireren
- zult delireren
- zal delireren
- zult delireren
- zult delireren
- zullen delireren
- zullen delireren
O.t.t.t. (Future)
- had gedelireerd
- had gedelireerd
- had gedelireerd
- had gedelireerd
- hadden gedelireerd
- hadden gedelireerd
- hadden gedelireerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gedelireerd
- hebt gedelireerd
- heeft gedelireerd
- hebt gedelireerd
- hebben gedelireerd
- hebben gedelireerd
- hebben gedelireerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gedelireerd hebben
- zult gedelireerd hebben
- zal gedelireerd hebben
- zult gedelireerd hebben
- zult gedelireerd hebben
- zullen gedelireerd hebben
- zullen gedelireerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gedelireerd hebben
- zou gedelireerd hebben
- zou gedelireerd hebben
- zou gedelireerd hebben
- zouden gedelireerd hebben
- zouden gedelireerd hebben
- zouden gedelireerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)