INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- delgde
- delgde
- delgde
- delgde
- delgden
- delgden
- delgden
O.v.t. (Past)
- zal delgen
- zult delgen
- zal delgen
- zult delgen
- zult delgen
- zullen delgen
- zullen delgen
O.t.t.t. (Future)
- had gedelgd
- had gedelgd
- had gedelgd
- had gedelgd
- hadden gedelgd
- hadden gedelgd
- hadden gedelgd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gedelgd
- hebt gedelgd
- heeft gedelgd
- hebt gedelgd
- hebben gedelgd
- hebben gedelgd
- hebben gedelgd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gedelgd hebben
- zult gedelgd hebben
- zal gedelgd hebben
- zult gedelgd hebben
- zult gedelgd hebben
- zullen gedelgd hebben
- zullen gedelgd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gedelgd hebben
- zou gedelgd hebben
- zou gedelgd hebben
- zou gedelgd hebben
- zouden gedelgd hebben
- zouden gedelgd hebben
- zouden gedelgd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)