NL.png defosfateren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • defosfateren

O.t.t. (Present)

  • defosfateerde
  • defosfateerde
  • defosfateerde
  • defosfateerde
  • defosfateerden
  • defosfateerden
  • defosfateerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal defosfateren
  • zult defosfateren
  • zal defosfateren
  • zult defosfateren
  • zult defosfateren
  • zullen defosfateren
  • zullen defosfateren

O.t.t.t. (Future)

  • had gedefosfateerd
  • had gedefosfateerd
  • had gedefosfateerd
  • had gedefosfateerd
  • hadden gedefosfateerd
  • hadden gedefosfateerd
  • hadden gedefosfateerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gedefosfateerd
  • hebt gedefosfateerd
  • heeft gedefosfateerd
  • hebt gedefosfateerd
  • hebben gedefosfateerd
  • hebben gedefosfateerd
  • hebben gedefosfateerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gedefosfateerd hebben
  • zult gedefosfateerd hebben
  • zal gedefosfateerd hebben
  • zult gedefosfateerd hebben
  • zult gedefosfateerd hebben
  • zullen gedefosfateerd hebben
  • zullen gedefosfateerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gedefosfateerd hebben
  • zou gedefosfateerd hebben
  • zou gedefosfateerd hebben
  • zou gedefosfateerd hebben
  • zouden gedefosfateerd hebben
  • zouden gedefosfateerd hebben
  • zouden gedefosfateerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gedefosfateerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gedefosfateerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gedefosfateerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gedefosfateerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gedefosfateerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gedefosfateerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gedefosfateerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gedefosfateerd zijn
  •