NL.png deelnemen

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • deelnemen

O.t.t. (Present)

  • nam deel
  • nam deel
  • nam deel
  • nam deel
  • namen deel
  • namen deel
  • namen deel
 

O.v.t. (Past)

  • zal deelnemen
  • zult deelnemen
  • zal deelnemen
  • zult deelnemen
  • zult deelnemen
  • zullen deelnemen
  • zullen deelnemen

O.t.t.t. (Future)

  • had deelgenomen
  • had deelgenomen
  • had deelgenomen
  • had deelgenomen
  • hadden deelgenomen
  • hadden deelgenomen
  • hadden deelgenomen
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb deelgenomen
  • hebt deelgenomen
  • heeft deelgenomen
  • hebt deelgenomen
  • hebben deelgenomen
  • hebben deelgenomen
  • hebben deelgenomen

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal deelgenomen hebben
  • zult deelgenomen hebben
  • zal deelgenomen hebben
  • zult deelgenomen hebben
  • zult deelgenomen hebben
  • zullen deelgenomen hebben
  • zullen deelgenomen hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou deelgenomen hebben
  • zou deelgenomen hebben
  • zou deelgenomen hebben
  • zou deelgenomen hebben
  • zouden deelgenomen hebben
  • zouden deelgenomen hebben
  • zouden deelgenomen hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • *
  •  

O.v.t. (Past)

  • *
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • *
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • *
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • *
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • *
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • *
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • *
  •