NL.png dedouaneren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • dedouaneren

O.t.t. (Present)

  • dedouaneerde
  • dedouaneerde
  • dedouaneerde
  • dedouaneerde
  • dedouaneerden
  • dedouaneerden
  • dedouaneerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal dedouaneren
  • zult dedouaneren
  • zal dedouaneren
  • zult dedouaneren
  • zult dedouaneren
  • zullen dedouaneren
  • zullen dedouaneren

O.t.t.t. (Future)

  • had gededouaneerd
  • had gededouaneerd
  • had gededouaneerd
  • had gededouaneerd
  • hadden gededouaneerd
  • hadden gededouaneerd
  • hadden gededouaneerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gededouaneerd
  • hebt gededouaneerd
  • heeft gededouaneerd
  • hebt gededouaneerd
  • hebben gededouaneerd
  • hebben gededouaneerd
  • hebben gededouaneerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gededouaneerd hebben
  • zult gededouaneerd hebben
  • zal gededouaneerd hebben
  • zult gededouaneerd hebben
  • zult gededouaneerd hebben
  • zullen gededouaneerd hebben
  • zullen gededouaneerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gededouaneerd hebben
  • zou gededouaneerd hebben
  • zou gededouaneerd hebben
  • zou gededouaneerd hebben
  • zouden gededouaneerd hebben
  • zouden gededouaneerd hebben
  • zouden gededouaneerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gededouaneerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gededouaneerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gededouaneerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gededouaneerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gededouaneerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gededouaneerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gededouaneerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gededouaneerd zijn
  •