INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- decreteerde
- decreteerde
- decreteerde
- decreteerde
- decreteerden
- decreteerden
- decreteerden
O.v.t. (Past)
- zal decreteren
- zult decreteren
- zal decreteren
- zult decreteren
- zult decreteren
- zullen decreteren
- zullen decreteren
O.t.t.t. (Future)
- had gedecreteerd
- had gedecreteerd
- had gedecreteerd
- had gedecreteerd
- hadden gedecreteerd
- hadden gedecreteerd
- hadden gedecreteerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gedecreteerd
- hebt gedecreteerd
- heeft gedecreteerd
- hebt gedecreteerd
- hebben gedecreteerd
- hebben gedecreteerd
- hebben gedecreteerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gedecreteerd hebben
- zult gedecreteerd hebben
- zal gedecreteerd hebben
- zult gedecreteerd hebben
- zult gedecreteerd hebben
- zullen gedecreteerd hebben
- zullen gedecreteerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gedecreteerd hebben
- zou gedecreteerd hebben
- zou gedecreteerd hebben
- zou gedecreteerd hebben
- zouden gedecreteerd hebben
- zouden gedecreteerd hebben
- zouden gedecreteerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gedecreteerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gedecreteerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)