INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- decrediteerde
- decrediteerde
- decrediteerde
- decrediteerde
- decrediteerden
- decrediteerden
- decrediteerden
O.v.t. (Past)
- zal decrediteren
- zult decrediteren
- zal decrediteren
- zult decrediteren
- zult decrediteren
- zullen decrediteren
- zullen decrediteren
O.t.t.t. (Future)
- had gedecrediteerd
- had gedecrediteerd
- had gedecrediteerd
- had gedecrediteerd
- hadden gedecrediteerd
- hadden gedecrediteerd
- hadden gedecrediteerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gedecrediteerd
- hebt gedecrediteerd
- heeft gedecrediteerd
- hebt gedecrediteerd
- hebben gedecrediteerd
- hebben gedecrediteerd
- hebben gedecrediteerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gedecrediteerd hebben
- zult gedecrediteerd hebben
- zal gedecrediteerd hebben
- zult gedecrediteerd hebben
- zult gedecrediteerd hebben
- zullen gedecrediteerd hebben
- zullen gedecrediteerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gedecrediteerd hebben
- zou gedecrediteerd hebben
- zou gedecrediteerd hebben
- zou gedecrediteerd hebben
- zouden gedecrediteerd hebben
- zouden gedecrediteerd hebben
- zouden gedecrediteerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gedecrediteerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gedecrediteerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zullen gedecrediteerd zijn
-
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zouden gedecrediteerd zijn
-