INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- declasseerde
- declasseerde
- declasseerde
- declasseerde
- declasseerden
- declasseerden
- declasseerden
O.v.t. (Past)
- zal declasseren
- zult declasseren
- zal declasseren
- zult declasseren
- zult declasseren
- zullen declasseren
- zullen declasseren
O.t.t.t. (Future)
- had gedeclasseerd
- had gedeclasseerd
- had gedeclasseerd
- had gedeclasseerd
- hadden gedeclasseerd
- hadden gedeclasseerd
- hadden gedeclasseerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gedeclasseerd
- hebt gedeclasseerd
- heeft gedeclasseerd
- hebt gedeclasseerd
- hebben gedeclasseerd
- hebben gedeclasseerd
- hebben gedeclasseerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gedeclasseerd hebben
- zult gedeclasseerd hebben
- zal gedeclasseerd hebben
- zult gedeclasseerd hebben
- zult gedeclasseerd hebben
- zullen gedeclasseerd hebben
- zullen gedeclasseerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gedeclasseerd hebben
- zou gedeclasseerd hebben
- zou gedeclasseerd hebben
- zou gedeclasseerd hebben
- zouden gedeclasseerd hebben
- zouden gedeclasseerd hebben
- zouden gedeclasseerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gedeclasseerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gedeclasseerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zullen gedeclasseerd zijn
-
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zouden gedeclasseerd zijn
-