INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- declareerde
- declareerde
- declareerde
- declareerde
- declareerden
- declareerden
- declareerden
O.v.t. (Past)
- zal declareren
- zult declareren
- zal declareren
- zult declareren
- zult declareren
- zullen declareren
- zullen declareren
O.t.t.t. (Future)
- had gedeclareerd
- had gedeclareerd
- had gedeclareerd
- had gedeclareerd
- hadden gedeclareerd
- hadden gedeclareerd
- hadden gedeclareerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gedeclareerd
- hebt gedeclareerd
- heeft gedeclareerd
- hebt gedeclareerd
- hebben gedeclareerd
- hebben gedeclareerd
- hebben gedeclareerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gedeclareerd hebben
- zult gedeclareerd hebben
- zal gedeclareerd hebben
- zult gedeclareerd hebben
- zult gedeclareerd hebben
- zullen gedeclareerd hebben
- zullen gedeclareerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gedeclareerd hebben
- zou gedeclareerd hebben
- zou gedeclareerd hebben
- zou gedeclareerd hebben
- zouden gedeclareerd hebben
- zouden gedeclareerd hebben
- zouden gedeclareerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gedeclareerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gedeclareerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)