NL.png decerneren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • decerneren

O.t.t. (Present)

  • decerneerde
  • decerneerde
  • decerneerde
  • decerneerde
  • decerneerden
  • decerneerden
  • decerneerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal decerneren
  • zult decerneren
  • zal decerneren
  • zult decerneren
  • zult decerneren
  • zullen decerneren
  • zullen decerneren

O.t.t.t. (Future)

  • had gedecerneerd
  • had gedecerneerd
  • had gedecerneerd
  • had gedecerneerd
  • hadden gedecerneerd
  • hadden gedecerneerd
  • hadden gedecerneerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gedecerneerd
  • hebt gedecerneerd
  • heeft gedecerneerd
  • hebt gedecerneerd
  • hebben gedecerneerd
  • hebben gedecerneerd
  • hebben gedecerneerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gedecerneerd hebben
  • zult gedecerneerd hebben
  • zal gedecerneerd hebben
  • zult gedecerneerd hebben
  • zult gedecerneerd hebben
  • zullen gedecerneerd hebben
  • zullen gedecerneerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gedecerneerd hebben
  • zou gedecerneerd hebben
  • zou gedecerneerd hebben
  • zou gedecerneerd hebben
  • zouden gedecerneerd hebben
  • zouden gedecerneerd hebben
  • zouden gedecerneerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gedecerneerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gedecerneerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gedecerneerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gedecerneerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gedecerneerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gedecerneerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gedecerneerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gedecerneerd zijn
  •