INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- decanteerde
- decanteerde
- decanteerde
- decanteerde
- decanteerden
- decanteerden
- decanteerden
O.v.t. (Past)
- zal decanteren
- zult decanteren
- zal decanteren
- zult decanteren
- zult decanteren
- zullen decanteren
- zullen decanteren
O.t.t.t. (Future)
- had gedecanteerd
- had gedecanteerd
- had gedecanteerd
- had gedecanteerd
- hadden gedecanteerd
- hadden gedecanteerd
- hadden gedecanteerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gedecanteerd
- hebt gedecanteerd
- heeft gedecanteerd
- hebt gedecanteerd
- hebben gedecanteerd
- hebben gedecanteerd
- hebben gedecanteerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gedecanteerd hebben
- zult gedecanteerd hebben
- zal gedecanteerd hebben
- zult gedecanteerd hebben
- zult gedecanteerd hebben
- zullen gedecanteerd hebben
- zullen gedecanteerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gedecanteerd hebben
- zou gedecanteerd hebben
- zou gedecanteerd hebben
- zou gedecanteerd hebben
- zouden gedecanteerd hebben
- zouden gedecanteerd hebben
- zouden gedecanteerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gedecanteerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gedecanteerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)