INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- decampeerde
- decampeerde
- decampeerde
- decampeerde
- decampeerden
- decampeerden
- decampeerden
O.v.t. (Past)
- zal decamperen
- zult decamperen
- zal decamperen
- zult decamperen
- zult decamperen
- zullen decamperen
- zullen decamperen
O.t.t.t. (Future)
- had gedecampeerd
- had gedecampeerd
- had gedecampeerd
- had gedecampeerd
- hadden gedecampeerd
- hadden gedecampeerd
- hadden gedecampeerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gedecampeerd
- hebt gedecampeerd
- heeft gedecampeerd
- hebt gedecampeerd
- hebben gedecampeerd
- hebben gedecampeerd
- hebben gedecampeerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gedecampeerd hebben
- zult gedecampeerd hebben
- zal gedecampeerd hebben
- zult gedecampeerd hebben
- zult gedecampeerd hebben
- zullen gedecampeerd hebben
- zullen gedecampeerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gedecampeerd hebben
- zou gedecampeerd hebben
- zou gedecampeerd hebben
- zou gedecampeerd hebben
- zouden gedecampeerd hebben
- zouden gedecampeerd hebben
- zouden gedecampeerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)