NL.png debrayeren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • debrayeren

O.t.t. (Present)

  • debrayeerde
  • debrayeerde
  • debrayeerde
  • debrayeerde
  • debrayeerden
  • debrayeerden
  • debrayeerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal debrayeren
  • zult debrayeren
  • zal debrayeren
  • zult debrayeren
  • zult debrayeren
  • zullen debrayeren
  • zullen debrayeren

O.t.t.t. (Future)

  • had gedebrayeerd
  • had gedebrayeerd
  • had gedebrayeerd
  • had gedebrayeerd
  • hadden gedebrayeerd
  • hadden gedebrayeerd
  • hadden gedebrayeerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gedebrayeerd
  • hebt gedebrayeerd
  • heeft gedebrayeerd
  • hebt gedebrayeerd
  • hebben gedebrayeerd
  • hebben gedebrayeerd
  • hebben gedebrayeerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gedebrayeerd hebben
  • zult gedebrayeerd hebben
  • zal gedebrayeerd hebben
  • zult gedebrayeerd hebben
  • zult gedebrayeerd hebben
  • zullen gedebrayeerd hebben
  • zullen gedebrayeerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gedebrayeerd hebben
  • zou gedebrayeerd hebben
  • zou gedebrayeerd hebben
  • zou gedebrayeerd hebben
  • zouden gedebrayeerd hebben
  • zouden gedebrayeerd hebben
  • zouden gedebrayeerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gedebrayeerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gedebrayeerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gedebrayeerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gedebrayeerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gedebrayeerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gedebrayeerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gedebrayeerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gedebrayeerd zijn
  •