INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- debrailleerde
- debrailleerde
- debrailleerde
- debrailleerde
- debrailleerden
- debrailleerden
- debrailleerden
O.v.t. (Past)
- zal debrailleren
- zult debrailleren
- zal debrailleren
- zult debrailleren
- zult debrailleren
- zullen debrailleren
- zullen debrailleren
O.t.t.t. (Future)
- had gedebrailleerd
- had gedebrailleerd
- had gedebrailleerd
- had gedebrailleerd
- hadden gedebrailleerd
- hadden gedebrailleerd
- hadden gedebrailleerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gedebrailleerd
- hebt gedebrailleerd
- heeft gedebrailleerd
- hebt gedebrailleerd
- hebben gedebrailleerd
- hebben gedebrailleerd
- hebben gedebrailleerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gedebrailleerd hebben
- zult gedebrailleerd hebben
- zal gedebrailleerd hebben
- zult gedebrailleerd hebben
- zult gedebrailleerd hebben
- zullen gedebrailleerd hebben
- zullen gedebrailleerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gedebrailleerd hebben
- zou gedebrailleerd hebben
- zou gedebrailleerd hebben
- zou gedebrailleerd hebben
- zouden gedebrailleerd hebben
- zouden gedebrailleerd hebben
- zouden gedebrailleerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gedebrailleerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gedebrailleerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zullen gedebrailleerd zijn
-
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zouden gedebrailleerd zijn
-