INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- poogde
- poogde
- poogde
- poogde
- poogden
- poogden
- poogden
O.v.t. (Past)
- zal pogen
- zult pogen
- zal pogen
- zult pogen
- zult pogen
- zullen pogen
- zullen pogen
O.t.t.t. (Future)
- had gepoogd
- had gepoogd
- had gepoogd
- had gepoogd
- hadden gepoogd
- hadden gepoogd
- hadden gepoogd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gepoogd
- hebt gepoogd
- heeft gepoogd
- hebt gepoogd
- hebben gepoogd
- hebben gepoogd
- hebben gepoogd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gepoogd hebben
- zult gepoogd hebben
- zal gepoogd hebben
- zult gepoogd hebben
- zult gepoogd hebben
- zullen gepoogd hebben
- zullen gepoogd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gepoogd hebben
- zou gepoogd hebben
- zou gepoogd hebben
- zou gepoogd hebben
- zouden gepoogd hebben
- zouden gepoogd hebben
- zouden gepoogd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)