INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- piste
- piste
- piste
- piste
- pisten
- pisten
- pisten
O.v.t. (Past)
- zal pissen
- zult pissen
- zal pissen
- zult pissen
- zult pissen
- zullen pissen
- zullen pissen
O.t.t.t. (Future)
- had gepist
- had gepist
- had gepist
- had gepist
- hadden gepist
- hadden gepist
- hadden gepist
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gepist
- hebt gepist
- heeft gepist
- hebt gepist
- hebben gepist
- hebben gepist
- hebben gepist
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gepist hebben
- zult gepist hebben
- zal gepist hebben
- zult gepist hebben
- zult gepist hebben
- zullen gepist hebben
- zullen gepist hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gepist hebben
- zou gepist hebben
- zou gepist hebben
- zou gepist hebben
- zouden gepist hebben
- zouden gepist hebben
- zouden gepist hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)