INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- dateerde
- dateerde
- dateerde
- dateerde
- dateerden
- dateerden
- dateerden
O.v.t. (Past)
- zal dateren
- zult dateren
- zal dateren
- zult dateren
- zult dateren
- zullen dateren
- zullen dateren
O.t.t.t. (Future)
- had gedateerd
- had gedateerd
- had gedateerd
- had gedateerd
- hadden gedateerd
- hadden gedateerd
- hadden gedateerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gedateerd
- hebt gedateerd
- heeft gedateerd
- hebt gedateerd
- hebben gedateerd
- hebben gedateerd
- hebben gedateerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gedateerd hebben
- zult gedateerd hebben
- zal gedateerd hebben
- zult gedateerd hebben
- zult gedateerd hebben
- zullen gedateerd hebben
- zullen gedateerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gedateerd hebben
- zou gedateerd hebben
- zou gedateerd hebben
- zou gedateerd hebben
- zouden gedateerd hebben
- zouden gedateerd hebben
- zouden gedateerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)