INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- daalde
- daalde
- daalde
- daalde
- daalden
- daalden
- daalden
O.v.t. (Past)
- zal dalen
- zult dalen
- zal dalen
- zult dalen
- zult dalen
- zullen dalen
- zullen dalen
O.t.t.t. (Future)
- was gedaald
- was gedaald
- was gedaald
- was gedaald
- waren gedaald
- waren gedaald
- waren gedaald
O.v.t.t. (Condicional)
- ben gedaald
- bent gedaald
- is gedaald
- bent gedaald
- zijn gedaald
- zijn gedaald
- zijn gedaald
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gedaald zijn
- zult gedaald zijn
- zal gedaald zijn
- zult gedaald zijn
- zult gedaald zijn
- zullen gedaald zijn
- zullen gedaald zijn
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gedaald zijn
- zou gedaald zijn
- zou gedaald zijn
- zou gedaald zijn
- zouden gedaald zijn
- zouden gedaald zijn
- zouden gedaald zijn
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)