INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

• curetteren

O.t.t. (Present)

• curetteerde
• curetteerde
• curetteerde
• curetteerde
• curetteerden
• curetteerden
• curetteerden

O.v.t. (Past)

• zal curetteren
• zult curetteren
• zal curetteren
• zult curetteren
• zult curetteren
• zullen curetteren
• zullen curetteren

O.t.t.t. (Future)

• had gecuretteerd
• had gecuretteerd
• had gecuretteerd
• had gecuretteerd
• hadden gecuretteerd
• hadden gecuretteerd
• hadden gecuretteerd

O.v.t.t. (Condicional)

• heb gecuretteerd
• hebt gecuretteerd
• heeft gecuretteerd
• hebt gecuretteerd
• hebben gecuretteerd
• hebben gecuretteerd
• hebben gecuretteerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

• zal gecuretteerd hebben
• zult gecuretteerd hebben
• zal gecuretteerd hebben
• zult gecuretteerd hebben
• zult gecuretteerd hebben
• zullen gecuretteerd hebben
• zullen gecuretteerd hebben

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

• zou gecuretteerd hebben
• zou gecuretteerd hebben
• zou gecuretteerd hebben
• zou gecuretteerd hebben
• zouden gecuretteerd hebben
• zouden gecuretteerd hebben
• zouden gecuretteerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

• worden gecuretteerd
•  

O.v.t. (Past)

• worden gecuretteerd
•  

O.t.t.t. (Future)

• zullen gecuretteerd worden
•  

O.v.t.t. (Condicional)

• zouden gecuretteerd worden
•  

V.t.t. (Present Perfect)

• zijn gecuretteerd
•  

V.v.t. (Past Perfect)

• was gecuretteerd
•  

V.t.t.t. (Future Perfect)

• zullen gecuretteerd zijn
•  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

• zouden gecuretteerd zijn
•