INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- crediteerde
- crediteerde
- crediteerde
- crediteerde
- crediteerden
- crediteerden
- crediteerden
O.v.t. (Past)
- zal crediteren
- zult crediteren
- zal crediteren
- zult crediteren
- zult crediteren
- zullen crediteren
- zullen crediteren
O.t.t.t. (Future)
- had gecrediteerd
- had gecrediteerd
- had gecrediteerd
- had gecrediteerd
- hadden gecrediteerd
- hadden gecrediteerd
- hadden gecrediteerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gecrediteerd
- hebt gecrediteerd
- heeft gecrediteerd
- hebt gecrediteerd
- hebben gecrediteerd
- hebben gecrediteerd
- hebben gecrediteerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gecrediteerd hebben
- zult gecrediteerd hebben
- zal gecrediteerd hebben
- zult gecrediteerd hebben
- zult gecrediteerd hebben
- zullen gecrediteerd hebben
- zullen gecrediteerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gecrediteerd hebben
- zou gecrediteerd hebben
- zou gecrediteerd hebben
- zou gecrediteerd hebben
- zouden gecrediteerd hebben
- zouden gecrediteerd hebben
- zouden gecrediteerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gecrediteerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gecrediteerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)