NL.png corroderen

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • corroderen

O.t.t. (Present)

  • corrodeerde
  • corrodeerde
  • corrodeerde
  • corrodeerde
  • corrodeerden
  • corrodeerden
  • corrodeerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal corroderen
  • zult corroderen
  • zal corroderen
  • zult corroderen
  • zult corroderen
  • zullen corroderen
  • zullen corroderen

O.t.t.t. (Future)

  • had gecorrodeerd
  • had gecorrodeerd
  • had gecorrodeerd
  • had gecorrodeerd
  • hadden gecorrodeerd
  • hadden gecorrodeerd
  • hadden gecorrodeerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gecorrodeerd
  • hebt gecorrodeerd
  • heeft gecorrodeerd
  • hebt gecorrodeerd
  • hebben gecorrodeerd
  • hebben gecorrodeerd
  • hebben gecorrodeerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gecorrodeerd hebben
  • zult gecorrodeerd hebben
  • zal gecorrodeerd hebben
  • zult gecorrodeerd hebben
  • zult gecorrodeerd hebben
  • zullen gecorrodeerd hebben
  • zullen gecorrodeerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gecorrodeerd hebben
  • zou gecorrodeerd hebben
  • zou gecorrodeerd hebben
  • zou gecorrodeerd hebben
  • zouden gecorrodeerd hebben
  • zouden gecorrodeerd hebben
  • zouden gecorrodeerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gecorrodeerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gecorrodeerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gecorrodeerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gecorrodeerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gecorrodeerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gecorrodeerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gecorrodeerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gecorrodeerd zijn
  •