INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

• contribueren

O.t.t. (Present)

• contribueerde
• contribueerde
• contribueerde
• contribueerde
• contribueerden
• contribueerden
• contribueerden

O.v.t. (Past)

• zal contribueren
• zult contribueren
• zal contribueren
• zult contribueren
• zult contribueren
• zullen contribueren
• zullen contribueren

O.t.t.t. (Future)

• had gecontribueerd
• had gecontribueerd
• had gecontribueerd
• had gecontribueerd
• hadden gecontribueerd
• hadden gecontribueerd
• hadden gecontribueerd

O.v.t.t. (Condicional)

• heb gecontribueerd
• hebt gecontribueerd
• heeft gecontribueerd
• hebt gecontribueerd
• hebben gecontribueerd
• hebben gecontribueerd
• hebben gecontribueerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

• zal gecontribueerd hebben
• zult gecontribueerd hebben
• zal gecontribueerd hebben
• zult gecontribueerd hebben
• zult gecontribueerd hebben
• zullen gecontribueerd hebben
• zullen gecontribueerd hebben

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

• zou gecontribueerd hebben
• zou gecontribueerd hebben
• zou gecontribueerd hebben
• zou gecontribueerd hebben
• zouden gecontribueerd hebben
• zouden gecontribueerd hebben
• zouden gecontribueerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

• worden gecontribueerd
•  

O.v.t. (Past)

• worden gecontribueerd
•  

O.t.t.t. (Future)

• zullen gecontribueerd worden
•  

O.v.t.t. (Condicional)

• zouden gecontribueerd worden
•  

V.t.t. (Present Perfect)

• zijn gecontribueerd
•  

V.v.t. (Past Perfect)

• was gecontribueerd
•  

V.t.t.t. (Future Perfect)

• zullen gecontribueerd zijn
•  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

• zouden gecontribueerd zijn
•